Thijmen Gijsbertsen
Het boek gaat over een jongetje, Joris. Joris woont in Bofstad. De mensen die daar wonen hebben altijd geluk. De vader van Joris is burgemeester van Bofstad, zijn moeder is dood. Joris wordt verzorgd door zijn vader en Nina, de huishoudster. Zijn vader wordt verliefd op juffrouw Drakenstein. Het is een hele enge mevrouw. De vader van Joris en juffrouw Drakenstein gaan trouwen, Nina zingt een dag voor de bruiloft een lied, over een grauwe stad, waardoorn juffrouw Drakenstein erg van streek raakt en Nina wegstuurd. Joris vraagt zich af of de stad waarover Nina zong echt bestaat en gaat op onderzoek uit. Hij ontdekt een luik in de kelder en daaronder is een donkere trap. Helemaal aan het einde komt hij in Pechstad. In Pechstad waait het heel hard, regent het en zingen er geen vogels, de mensen zijn er ongelukkig. In Pechstad ontmoet Joris een meisje; Glip. Zij neemt hem mee naar haar huis. Joris wil de mensen in Pechstad helpen. Hij gaat naar de "maar niet heus reus" die hem verteld hoe Pechstad is ontstaan. Juffrouw Drakenstein heeft de sleutel tot de oplossing.
Ik vond het boek erg grappig maar ook serieus. Het deed mij denken aan hoe we het in Nederland heel goed hebben en in sommige andere landen niet. Wij boffen en die mensen hebben pech, dat vind ik niet eerlijk.
Gelezen door Milou (9 jaar)